Vrijdag 21 april, 8u43. Gemeentewerkplaats Bertogne.
“Eugène?“
“Oui, Chef?“
“Le grand trou sur la N826 est revenu.“
Eugène drinkt bedachtzaam van de grote koffiebeker van Standard de Liège die hij van z’n kleindochter Noémie heeft gekregen. Liever afwachtend zwijgen dan de Chef met een ostentatieve zucht de kast opjagen vlak voor het weekend.
“La course passe ce dimanche. Liège-Bastogne-Liège.“
Alsof Eugène dat niet weet. Hij woont langs het parcours. Zijn kleinzoon heet Phil. Phil, naar Philippe Gilbert, die enkele jaren geleden zijn wc gebruikt heeft tijdens een verkenning. Een nieuwe slok warme koffie maskeert zijn behoefte om met de ogen te rollen.
“Jij ging dat gat toch voor eens en altijd herstellen, Eugène?”
“Dat hele wegdek moet vervangen worden. Herstellen met koudasfalt heeft geen zin, al die vrachtwagens die tol proberen te vermijden rijden dat meteen weer kapot. Ik kan wel bezig blijven met die put. En de vijfhonderd andere.”
“Tu ne va quand même pas être difficile, Eugène?“
“We zullen de put markeren met fluorescerende verf. De renners kennen dat. Dat is veiliger dan nu snel-snel die put opvullen, die is tegen zondag toch weer kapotgereden. En de aannemer die in de Chemin aux Cailloux bezig is kan volgende week misschien een strook van 50-60 meter nieuw asfalt komen leggen op de N826?”
Eugène grinnikt inwendig een beetje rebels. De bewuste straat is een gevoelig thema. Er komt een grote nieuwbouwvilla in dat smalle, deels onverharde straatje. Als bij wonder werd er budget gevonden voor een gloednieuwe asfaltlaag, terwijl de gemeentekas al 3 legislaturen leeg is. Wie er gaat komen wonen is een goedbewaard geheim.
De stuurse blik van de Chef spreekt boekdelen. Maar hij zwijgt dreigend, zoals alleen Ardennezen dat kunnen.
“Enfin, als er maar niemand valt. Het zou gênant zijn voor de Burgemeester. Tu regardera la course?“
“J’habite sur le parcours, Chef.” Elk jaar dezelfde vraag en elk jaar hetzelfde antwoord. Nog een jaar of twee en Eugène kan met pensioen. Een gelaten zucht valt nu niet meer te onderdrukken.
“Rien contre Remco, mais j’ai mis 50 euros chez PMU sur ce gamin… le Slovène là… Póchagâarrre.“
“Je croise les doigts pour vous qu’il gagnera, Chef.” Eugène denkt terug aan vorig jaar. Hij liet zijn tranen de vrije loop toen Remco solo aan de laatste kilometer begon in Luik. Niks tegen de Sloveen, maar Remco is Remco.
Zondag 23 april, 13u50. De N826 ter hoogte van Bertogne.
“Chûte de Honoré et Pogačar“, meldt radio course.
Om 14u03 verschijnt “Abandon Tadej Pogačar (UAE)” onderaan miljoenen televisieschermen over heel de wereld.
Maandagochtend 24 april.
Een anonieme medewerker van de gemeente Bertogne heeft de put tijdelijk hersteld met sneldrogend koudasfalt.
Eugène heeft zich ’s ochtends ziek gemeld bij monde van zijn echtgenote Marie-José.
“Il ne se sent pas du tout bien. C’est peut-être le covid.“
Geef een reactie